Het leren evolueren

1 januari 2015

Veel van de meest inspirerende documenten worden geassocieerd met een datum. De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring werd op 4 juli 1776 ondertekend; Charta 77 ontstond in januari 1977; Dogma 95 werd in 1995 gemaakt. Ideeën transformeren en ontwikkelen in de tijd. Dit manifest is een momentopname van onze ideeën, visies voor de toekomst, en wat we hebben geleerd tot nu toe over leren en onderwijs. Deze tekst dient als referentiepunt om ons te helpen begrijpen hoe we het tot nu toe hebben gedaan en welke acties we vanaf nu moeten nemen.

Hoe kunnen we, in een wereld vol van onzekerheid en een groeiend gevoel dat onze onderwijssystemen uit de tijd raken, zorgen voor het succes van onszelf als individuen, onze gemeenschappen, en de planeet als geheel? We moeten het onderwijs evolueren.

Wat we tot nu toe hebben geleerd

  1. “De toekomst is er al – het is gewoon niet erg gelijkmatig verdeeld” (William Gibson in Gladstone, 1999). Het onderwijsveld ligt ver achter bij de meeste andere bedrijfstakken wat grotendeels komt door onze neiging om terug te kijken en niet vooruit. We leren bijvoorbeeld literatuurgeschiedenis, maar niet de toekomst van het schrijven. We leren historisch belangrijke wiskundige concepten, maar richten ons niet op het creëren van nieuwe wiskunde die nodig is om de toekomst op te bouwen. Bovendien heeft alles wat “revolutionair” is op het gebied van leren al plaatsgevonden op verschillende schalen, bij stukjes en beetjes, op verschillende plaatsen. De volledige invloed hiervan op onszelf en onze organisaties zal pas worden gerealiseerd als we de moed hebben om te leren van elkaars ervaringen en de risico’s en verantwoordelijkheid accepteren die horen bij de toepassing van een toekomst gerichte oriëntatie op leren in de praktijk.

  2. 1.0 scholen zijn ongeschikt voor het leren van 3.0 kinderen. We zullen antwoorden moeten herdefinieren en nieuwe inzichten creeren op de vragen: Wat is onderwijs, Waarom hebben we onderwijs en Voor Wie is het onderwijs geschikt. Het huidige leerplichtonderwijs is gebaseerd op een verouderd, 18e-eeuws model om burgers op te leiden tot loyale, productieve fabrieksarbeiders en bureaucraten. In het post-industriële tijdperk, mag dit niet langer het einddoel van het onderwijs zijn. We moeten nu kinderen ondersteunen om vernieuwers te worden, die in staat zijn om gebruik te maken van hun eigen fantasie en creativiteit om nieuwe oplossingen voor de samenleving te realiseren. We doen dit omdat de uitdagingen van vandaag niet kunnen worden opgelost door middel van oud denken. En, we zijn allemaal medeverantwoordelijk voor het creëren van de toekomst met positieve oplossingen die alle mensen in de wereld ten goede kunnen komen.

  3. Kinderen zijn ook mensen. Alle kinderen moeten worden behandeld en gerespecteerd als volwaardig mens met erkende, universele mensenrechten en verantwoordelijkheden. Dit betekent dat kinderen een actieve inbreng in de keuzes ten aanzien van hun leren moeten hebben, met inbegrip van hoe hun scholen worden gerund, hoe en wanneer ze leren, en in alle andere gebieden van het dagelijks leven. Dit betekent een volwaardige deelname. Kinderen van alle leeftijden moeten de volledige vrijheid geboden worden om onderwijsmogelijkheden en mogelijkheden tot leren te kiezen die voor hen geschikt zijn, zolang hun beslissingen geen inbreuk maken op de vrijheden van anderen om hetzelfde te doen (aangepast van EUDEC, 2005).

  4. De sensatie van het springen van een klif door zelf te besluiten dat te doen is een ervaring die je nooit zult krijgen als iemand anders je ervan af duwt. Met andere woorden, het top-down, leraar-leerling model van leren bereikt nooit het maximum resultaat omdat het nieuwsgierigheid doodt en intrinsieke motivatie elimineert. We moeten platte, gelijkwaardige en verspreidde benaderingen van leren omarmen, met inbegrip van samen leren en elkaar les geven, en leerlingen in staat stellen dit op authentieke wijze in praktijk te brengen. Leerkrachten moeten ruimte creëren voor leerlingen om te bepalen of, en wanneer, van de klif te springen. Fouten maken is een natuurlijk onderdeel van een leerproces waarin we altijd weer opnieuw kunnen proberen. In een platte leeromgeving is de rol van de leerkracht ervoor om de leerling te helpen een weloverwogen keuze te maken. Fouten maken is goed, maar het laten falen is dat niet.

  5. Niet waarderen wat we meten, meten wat we waarderen. In onze obsessie met testen, hebben we op een of andere manier toegestaan dat het OESO als het ware het “ministerie van onderwijs van de wereld” is geworden, door het PISA-regime en de cultus van toetsen die zich over de wereld verspreidt . Op nationaal, land-tot-land niveau, is het alsof we met elkaar concurreren om het best uitziende kind in een alledaags gezin te zijn. Erger nog, onze scholen produceren politici en politieke leiders die niet weten hoe ze testscores moeten interpreteren. De beste innovaties worden vaak om zeep geholpen op het moment dat we ons zorgen beginnen te maken over de meetbaarheid. We moeten een einde maken aan de verplichte testen en de middelen herinvesteren in educatieve initiatieven die authentieke waarde en kansen voor groei creëren.

  6. Als “technologie” het antwoord is, wat was de vraag? We lijken geobsedeerd door nieuwe technologieën terwijl we weinig begrip hebben van waar ze geschikt voor zijn of hoe ze van invloed kunnen zijn op het leren. Technologieën zijn zeer geschikt om de dingen die we altijd al hebben gedaan beter te doen, maar met behulp van nieuwe technologieën hetzelfde te doen wat we altijd al hebben gedaan in de klas is een gemiste kans. Schoolborden zijn vervangen door whiteboards en SMART Boards. Boeken zijn vervangen door iPads. Dit is vergelijkbaar met het bouwen van een kerncentrale om een paard en wagen aan te drijven. Toch is er niets veranderd; we spenderen veel geld aan deze tools en verkwisten daarmee onze mogelijkheden om hun potentieel in te zetten om wat we leren en hoe we leren te transformeren. Door voort te borduren op de praktijk uit het verleden met deze technologieën, richten scholen zich meer op het beheren van hardware en software in plaats van het ontwikkelen van mindware van de leerlingen en het doelgerichte gebruik van deze tools.

  7. Digitale vaardigheden zijn onzichtbaar, en dat zou in school ook voor technologie zelf moeten gelden. De term Onzichtbaar leren is een erkenning dat het meeste leren “onzichtbaar” is - dat wil zeggen, leren via informele, niet-formele en toevallige ervaringen, en niet door formele instructie (Cobo & Moravec, 2011). Het houdt rekening met de impact die de technologische ontwikkeling heeft op de herkenning van het onzichtbare bereik van leren, maar net als bij dit leren, is het gebruik van technologieën eveneens onzichtbaar en fluïde. Als de uitdaging voor onze scholen en overheden is om leerlingen te laten uitblinken in creativiteit en innovatie, in plaats van gedachteloos oude ideeën laten leren en reproduceren, moet het gebruik van technologieën voor leren deze creatieve en innovatieve ontwikkeling mogelijk maken. Scholen zouden computers niet moeten gebruiken om te “werken” aan vooraf vastgestelde opdrachten met voorgeschreven uitkomsten; ze moeten worden gebruikt om te helpen bij het ontwerpen en creëren van uitkomsten en leerresultaten die verder reiken dan de verbeelding van de kerndoelen. In plaats van de technologie zelf op de voorgrond te plaatsen en het leren te veronachtzamen, sta onzichtbare leren toe, waardoor kinderen hun eigen leerwegen kunnen ontdekken door middel van deze instrumenten.

  8. We kunnen kennis niet managen. Wanneer we praten over kennis en innovatie, vermengen of verwarren we regelmatig deze concepten met feiten en informatie. Te vaak houden we onszelf voor de gek door te denken dat wij kinderen kennis bijbrengen als we ze testen op welke feiten ze kunnen reproduceren. Voor alle duidelijkheid: Feiten zijn losse stukjes en beetjes die we combineren tot informatie. Kennis is het verwerken van informatie en hier betekenis aan geven op een persoonlijk niveau. Wij innoveren als we nieuwe waarde creëren door onze kennis toe te passen. Dit verschil in begrip legt een van de grootste problemen bloot van het schoolmanagement en onderwijs: Ondanks dat we goed zijn in het beheren van informatie, kunnen we de kennis in de hoofden van studenten gewoon niet beheren zonder het terug te voeren tot het niveau van informatie.

  9. “Het netwerk is het leren (Siemens, 2007). De opkomende pedagogie van deze eeuw is niet zorgvuldig gepland. Integendeel, het ontwikkelt zich fluïde. Onze paden door netwerken zijn onze wegen om te leren, en als het netwerk zich uitbreidt, doet ons leren dat ook. In connectivistische benaderingen van leren, combineren we onze individuele kennis door deze met elkaar te verbinden om tot nieuwe inzichten te komen. We delen onze ervaringen en creëren nieuwe (sociale) kennis als gevolg daarvan. We moeten ons concentreren op het vermogen van individuen om in deze ruimte te navigeren en persoonlijke verbindingen te maken, te ontdekken hoe hun unieke kennis en talenten kunnen worden gecontextualiseerd om nieuwe problemen op te lossen.

  10. De toekomst hoort toe aan nerds, geeks, makers, dromers, en Knowmads. Hoewel niet iedereen een ondernemer zal moeten of willen worden, zullen degenen die geen ondernemersvaardigheden ontwikkelen een groot nadeel hebben. Ons onderwijssysteem moet zich richten op de ontwikkeling van ondernenerds: personen die hun specialistische kennis benutten om te dromen, creëren, vormgeven, ontdekken en te leren. Personen die ondernemerschap, culturele of sociale inspanningen bevorderen, risico's durven nemen en die genieten van het proces en van het uiteindelijke resultaat, zonder angst voor mogelijk falen of het maken van fouten die een onderdeel zijn van deze reis.

  11. Overtreedt de regels, maar begrijp eerst goed waarom. Onze schoolsystemen zijn gebaseerd op een cultuur van gehoorzaamheid, afgedwongen naleving, en genoegzaamheid. De creativiteit van leerlingen, personeel en onze instellingen is als gevolg hiervan afgevlakt. Het is makkelijker als een ander je vertelt wat je moet denken dan dat je dat zelf moet denken. Deze geïnstitutionaliseerde malaise kan het beste genezen worden als we openlijk vragen stellen en we een metacognitief besef bouwen van wat we hebben gecreërd en wat we hieraan zouden moeten doen. Alleen dan kunnen we manieren ontwikkelen om gerechtvaardigd te breken met het systeem en de status quo uit te dagen, en kan het de potentie hebben om een werkelijke impact te creëren.

  12. We moeten en kunnen een cultuur van vertrouwen bouwen in onze scholen en gemeenschappen. Zolang het onderwijssysteem nog gebaseerd is op angst, vrees en wantrouwen zullen de bovenstaande uitdagingen blijven bestaan. In de Minnevate! project (MASA, 2014), vonden de onderzoekers dat wij een collectieve capaciteit moeten bouwen om het onderwijs te transformeren, we de gemeenschappen moeten betrekken en relaties moeten aangaan met de gemeenschappen die we bedienen. Dit vraagt om een nieuw plan van aanpak gericht op vertrouwen, waar leerlingen, scholen, overheden, bedrijven, ouders en gemeenschappen betrokken zijn in initiatieven om samen een nieuwe onderwijs toekomst te co-creëren.


Sommigen zeggen dat er een revolutie nodig is om deze principes te realiseren. Anderen zeggen dat er een enorme innovatie voor nodig is om een positieve onderwijs toekomst te realiseren. Wij geloven dat we allebei nodig hebben, of zoals Ronald van den Hoff (2013) zegt: Wat we echt nodig hebben is een innovution!” (P. 236). En, dit is ons nobele doel: Om innovutie te niet alleen met ideeën, maar ook door doelgericht toepassen van wat we geleerd hebben door onze individuele en gezamelijke inspanningen, wereldwijd.

 

Initiële ondertekenaars

Signatures

Wij zijn: John Moravec, PhD, Education Futures (principal author, USA); Daniel Araya, PhD, University of Illinois at Urbana-Champaign (USA); Daniel Cabrera, MD, Mayo Clinic (USA); Alexandra Castro, Westhill Institute (Mexico); Cristóbal Cobo, PhD, Fundación Ceibal (Uruguay); Guido Crolla, HAN University of Applied Sciences (Netherlands); Chloe Duff, European Democratic Education Community (UK); Maaike Eggermont, Sudbury School Ghent (Belgium); Martine Eyzenga, Diezijnvaardig (Netherlands); José García Contto, Universidad de Lima (Peru); Kristin Gehrmann, Demokratische Schule München (Germany); Peter Gray, PhD, Boston College (USA); Renske de Groot, arts educator (Netherlands); Leif Gustavson, PhD, Pacific University (USA); Peter Hartkamp, The Quantum Company (Netherlands); Christel Hartkamp-Bakker, PhD, Newschool.nu (Netherlands); Pekka Ihanainen, Haaga-Helia School of Vocational Teacher Education (Finland); Aaron Keohane, Summerhill School (UK); Nicola Kriesel, BFAS e.V. (Germany); Beatriz Miranda, Aprendamos (Ecuador); Sugata Mitra, PhD, Newcastle University (UK); Hugo Pardo Kuklinski, PhD, Outliers School (Spain); Tomis Parker, Agile Learning Centers (USA); Angela Peñaherrera, Fraschini&Heller (Ecuador); Robert Rogers, MD, University of Maryland (USA); Carlos Scolari, PhD, Universitat Pompeu Fabra (Spain); António Teixeira, PhD, Universidade Aberta (Portugal); Stephanie Thompson, Beach Haven Primary (New Zealand); Max Ugaz, Economía Digital SAC (Peru); Evert-Jan Ulrich, Dutch Innovation School (Netherlands); Charles Warcup, Sudbury-Schule Ammersee (Germany); Monika Wernz, Sudbury-Schule Ammersee (Germany); Alex Wiedermann, Sudbury-Schule Ammersee (Germany)

Deel en onderteken het manifest!

De eenvoudigste manier om je steun voor dit manifest te betuigen is om het te delen met je sociale netwerk en een discussie aanzwengelen in je eigen organisatie. Gebruik de hashtag # manifesto15 voor Twitter.

Zet je handtekening en deel je gedachten hier

Dank u!

Onze dank gaat uit naar iedereen die met hun inbreng en hulp hebben bijgedragen om dit document tot een succes te maken, vooral de eerste ondertekenaars die vroegtijdig feedback en ondersteuning gaven voor het uiteindelijke document.

Deze versie van het originele Engelse document werd vertaald door Christel Hartkamp-Bakker.

Neem contact op met de auteur(s)

Email ons op: manifesto15@educationfutures.com.

Referenties en aanbevolen leesmateriaal

Cobo, C., & Moravec, J. W. (2011). Aprendizaje Invisible: Hacia una nueva ecología de la educación. Barcelona: Laboratori de Mitjans Interactius / Publicacions i Edicions de la Universitat de Barcelona. http://www.aprendizajeinvisible.com

EUDEC. (2005). EUDEC guidance document. European Democratic Education Community. Retrieved January 1, 2015 from http://www.eudec.org/Guidance+Document#Article_1:20_Definitions

Gladstone, B. (Producer). (1999, November 30). The science in science fiction [Radio broadcast episode]. In Talk of the Nation. Washington, DC: National Public Radio. http://www.npr.org/templates/story/story.php?storyId=1067220

Gray, P. (2013). Free to learn. New York: Basic Books.

van den Hoff, R. (2013). Society30: Knowmads and new value creation. In J. W. Moravec (Ed.), Knowmad Society (pp. 231–252). Minneapolis: Education Futures. http://www.knowmadsociety.com

MASA. (2014). Minnevate! 2013-2014 activity report. St. Paul, MN: Minnesota Association of School Administrators. http://minnevate.mnasa.org

Moravec, J. W. (Ed.) (2013). Knowmad Society. Minneapolis: Education Futures. http://www.knowmadsociety.com

Siemens, G. (2007). The network is the learning. http://www.youtube.com/watch?v=rpbkdeyFxZw

 

Creative Commons License
Manifesto 15 by John Moravec et al is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.